Laatst vroeg iemand aan mij: “Hoe gaat het met jouw depressie”?
Mijn antwoord: “Het gaat goed, de depressie is ver weg, ik voel me stabiel en sterk”.
Later vroeg ik me af of ik wel het juiste antwoord had gegeven.
De vraag was ‘hoe gaat het met je depressie’ en niet ‘hoe gaat het met jou’. Dit zijn twee perspectieven. Ik ging ervan uit dat de vraagsteller het laatste bedoelde. Zo werkt dat in onze sociale contacten en omgangsvormen. Hoe gaat het met jou en dat in relatie tot je depressie. Mijn antwoord ging dus over mij, niet over de depressie.
Het is misschien wel interessant om deze vraag te beantwoorden vanuit het perspectief van de depressie. Dat betekent dat ik nu de depressie aan het woord laat.
Depressie, hoe gaat het met jou?
Dank je wel voor je vraag! Dit raakt me, want deze vraag wordt nooit aan mij gesteld. Er is eigenlijk nooit oprechte belangstelling voor mij. Het gaat altijd om de persoon waar ik deel van uitmaak.
Ik zal proberen een antwoord te geven, want dat is niet zo eenvoudig. Wanneer gaat het goed met mij? Als ik mijn werk kan doen? Als ik doe wat ik moet doen, en dat is Peter, mijn gastheer, een depressie bezorgen, dan gaat het niet zo goed met mij. Hoe goed ik ook mijn best doe, dat lukt al lang niet meer. De laatste keer dat ik daar succesvol in was, is zeker al bijna twee jaar geleden. Dat is best wel frustrerend.
Tot voor een paar jaar geleden was het voor mij heel makkelijk om hem in een depressie te brengen. Ik hoefde maar met mijn vingers te knippen en hij zat al meteen diep in de put. Heerlijk was dat. Ik kon daar echt van genieten. De opdracht waarvoor ik ingehuurd was, kon ik uitstekend uitvoeren. Peter had er geen antwoord op en daar maakte ik mooi gebruik van, of moet ik eerlijk zijn en zeggen, misbruik van.
Maar de laatste jaren is dat niet meer zo gemakkelijk. Peter heeft zich ontwikkeld, waardoor hij niet alleen zichzelf, maar ook mij, beter heeft leren kennen. Hij is een onderzoek naar mij gestart om erachter te komen wie ik ben en waarom ik doe wat ik doe. Ik heb nog geprobeerd dat onderzoek te saboteren maar dat is niet gelukt. Hij heeft ontdekt wanneer en onder welke omstandigheden mijn werk is begonnen, hoe ik werk en van welke zwaktes van Peter ik gebruik maak. Door hier inzicht in te krijgen heeft hij langzaam maar zeker een manier gevonden om mijn werk te dwarsbomen. En dat lukt hem steeds beter en vaker. Hij is sterker en zekerder van zichzelf geworden. Vrijwel al mijn geheimen heeft hij ontmaskerd waarop ik op mijn beurt geen antwoord heb. Zo heel af en toe lukt het mij om hem een klein beetje een paar minder goede dagen te bezorgen, maar een depressie kan ik dat niet noemen. Het lijkt wel of ik uitgerangeerd ben. Misschien moet ik wel naar een andere baan zoeken. Tot mijn stomme verbazing is zijn houding naar mij toe veranderd. Hij heeft altijd tegen mij gevochten, ik moest weg. Nu doet hij dat niet meer. Sterker nog, hij vindt dat ik mag blijven als ik me maar koest houd. Hij accepteert mij.
Hierin zit het goede nieuws. In het onderzoek, dat hij naar mij heeft gedaan, heeft hij mij meegenomen. Dat betekent dat ook ik mezelf beter heb leren kennen en dat is best wel bijzonder. Zo blijk ik nog meer functies te hebben dan alleen maar hem in een depressie te doen belanden. Als ik in een goede bui ben, laat ik hem niet in één seconde in een depressie vallen. Nee, dan begin ik langzaam door hem een gevoel van spanning in zijn buik te geven. Die spanning kan ik langzaam of snel opvoeren en uiteindelijk wordt het een depressie. Peter heeft leren begrijpen dat deze eerste spanning het begin van een depressie kan worden. Beter gezegd, hij ziet dat nu als een signaal. En als hij dat signaal voelt, gaat hij onderzoeken wat er aan de hand is, waarom dat signaal er is. Dan blijkt dat hij daar ook weer een antwoord op heeft gevonden en mij niet de kans geeft om hem echt in die depressie te duwen. Gaat het dan opnieuw niet goed met mij? Ik moet dit toch doen?! Wat verwarrend is dit. Ik heb hierover lang nagedacht. Altijd was het mijn overtuiging dat ik maar één ding te doen had. Nu blijkt dat ik nog een andere functie heb, die haaks staat op die eerste. Wat betekent dat voor mij? Doe ik dan mijn werk niet goed, ben ik failliet, of moet ik, mag ik, wat ik nu geleerd heb over mezelf, ook verder gaan ontwikkelen en daarmee Peter van dienst zijn in plaats van hem onderuit te halen? Kan ik, wat mij niet meer lukt, loslaten en gaan doen waar ik kennelijk ook goed in ben en een taak voor heb? Als ik eerlijk ben, heb ik eigenlijk geen andere keus meer. Maar dat zou betekenen dat ik geen eigen wil meer heb. En zover wil ik niet gaan. Ik kan ermee leven dat het niet meer mijn eerste doel is om Peter in een depressie te brengen. Ik zie nu dat ik hem een signaal mag geven waardoor hij zijn onderzoek verder kan doen. En dat geeft mij ook voldoening. Mag ik hem dan nooit meer een depressie bezorgen? Ja, dat mag wel! Als Peter mijn signaal niet oppikt of wel oppikt maar hardnekkig negeert, dan mag ik het signaal sterker maken en dat zelfs tot een depressie laten komen. Ik houd daarmee Peter scherp en laat ik hem niet verslappen in zijn onderzoek. Hij leert dan weer meer van zichzelf (en mij) en gaat door met zijn ontwikkeling.
Dus, hoe gaat het nu met mij? Ik kan en mag nog steeds doen waarvoor ik ben. En nu, met mijn nieuwe functie, kan ik weer jaren vooruit. Het gaat goed met mij!
En als het echt, echt, echt, echt nodig is, dan ………
